Sanne van Havelte |
1949, 1e druk Amsterdam, Van Holkema en Warendorf bandtekening van Rein van Looy
|
Hoofdpersonen:
Inhoud: De Friese Doede, de tweelingbroer van Tjeerd Huizinga, heeft in de Tweede Wereldoorlog gevangen gezeten in een Duits kamp. Na de bevrijding laten de verschrikkingen die hij daar heeft gezien, hem niet los. Het is moeilijk voor hem om rust te vinden en hij kan niet lang op één plek blijven. Hij zwerft daarom langs kennissen. Op het Brabantse Hofwijck, een landhuis waarin hij in de oorlog ook ondergedoken heeft gezeten, houdt hij het langer uit en gaat er wonen in een keet op het landgoed. Hofwijck is het huis van de familie Van Heyningen. Vader 'Heyn', een klokkenmaker, leidt er zijn dochter Annemieke (Anne-Marie) op tot klokkenmaakster. Zij probeert Doede te helpen de verschrikkingen te vergeten. Langzamerhand leert Doede omgaan met zijn
herinneringen en durft hij zijn leven met dat
van Annemieke te
verbinden. Dit is het achtste deel uit de zogenaamde serie van 13 boeken. Deze boeken vormen samen een geheel. De personen van dit komen we in andere delen ook weer tegen.
|