Annie Salomons
Nederlands schrijfster van verhalend proza rondom de problematiek van de bewustwording van de vrouw.
Annie Salomons 
(Anna Maria Franciska) 

Rotterdam 1885 - 
's-Gravenhage 1980
pseudoniem o.a. Ada Gerlo

Dochter van Constant Theodor Salomons, directeur van de gemeentelijke gasfabriek te Rotterdam, 
en Trinette Marie Catherine Kortman.

Gehuwd op 27-11-1924 met Henri van Wageningen, jurist. 
Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.

 

Annie Salomons groeide op in een statig huis op het terrein van de gasfabriek, waarvan haar vader directeur was, in de Oranjeboomstraat te Rotterdam (Feijenoord). 

Annie was een eenzaam jong meisje. Toen ze vier jaar was ging haar oudere zusje naar school en dat vond Annie erg. Het Rotterdamse huis voelde leeg aan. Om die leegte op te vullen begon Annie zichzelf verhaaltjes te vertellen. Annie was als klein kind niet echt gelukkig. Angsten beheersten haar jonge leven en ze voelde zich 'zondaar'.

Na de lagere school volgende de meisjes-H.B.S. en een Erasmiaans gymnasium. Ze blonk uit in het maken van opstellen en ook kon zij goed declameren. Als extranea haalde zij daar in 1905 het diploma gymnasium-alpha.
Aan het culturele leven in Rotterdam nam zij volop deel. Er was het Leeskabinet, de Kunstkring met fraaie, kleine tentoonstellingen en de concerten in de sociëteit "Den Doele". Toen zij achttien jaar was, werd zij lid van de Vereniging van Letterkundigen.

Na haar diploma ging Annie Nederlands studeren in Leiden (1905-1907). Zij volgde haar zuster, met wie zij ook in Leiden samenwoonde, naar Utrecht, maar in 1910 zette zij een punt achter de studie, zonder ooit, in tegenstelling tot haar zuster, een examen gedaan te hebben. Zij ging weer bij haar ouders wonen, die inmiddels verhuisd waren naar Den Haag.
Het gezag van de moeder was groot. Zonder haar toestemming kon Annie geen uitnodiging van een heer aannemen en kon bijv.  zij geen lezingen in Londen bijwonen.

Pas met haar huwelijk met Henri Van Wageningen verliet Annie het ouderlijk milieu. Het jonge paar vestigde zich in Medan, waar haar echtgenoot de advocatuur uitoefende. Omdat Annie niet tegen het klimaat kon, keerden zij in 1927 terug naar Nederland (Rotterdam). In 1928 vestigden zij zich in Utrecht, in 1932 in Den Haag; in beide plaatsen was de man rechter. Na zijn overlijden bleef Annie haar verdere levensjaren in Den Haag wonen, met een onderbreking wegens gedwongen evacuatie in bezettingstijd (1942-1945: Kerk-Avezaath, Amersfoort). Een groot verdriet gaf het overlijden van haar echtgenoot in 1941 dat nooit overging maar na jaren draaglijk werd. Een grote troost en steun hierbij was haar grote vriendenkring, die haar koesterde en waardeerde om haar innig begrip voor al het menselijke.

Annie debuteerde met een viertal poëziebundels, maar haar grote roem vergaarde zij met haar prozadebuut in 1907: "Een meisje-studentje". 

Haar grote roem vergaarde Annie met haar roman Een meisjes-studentje (1907). Dit boek, dat stof liet opwaaien tot in Indië toe, was een roman over de verwording van het eens zo serieuze studenten-leven tot een frivool bestaan. Annie studeerde dan ook niet af, waarschijnlijk uit desillusie.

Eind 1924 trouwde ze en kort daarna verhuisde ze naar Indië. Eenmaal teruggekeerd, vestigden ze zich in Utrecht en later in Den Haag.
Annie kenden de groten van haar tijd zoals Lodewijk van Deyssel, Frederik van Eeden, Louis Couperus, J.H.Leopold, Carry van bruggen, Top Naeff en Inda Boudier. Haar wedervaardigheden met hen en anderen legde ze vast in twee delen Herinneringen aan schrijvers die ik persoonlijk gekend heb en later in Herinneringen uit den ouden tijd. Ook publiceerde ze in tijdschriften als De Nieuwe Groene.

Voor haar werk ontving Annie Salomons veel waardering. De Koningin kende haar een onderscheiding toe: Officier in de Orde van Oranje-Nassau bij bevordering. Zij was erelid van de Nederlandse afdeling van de PEN-club (Wereldbond van schrijvers) en sinds 1975 erelid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. In 1978 ontving zij de vijfjaarlijkse Jacobsonprijs van het Tollensfonds.

Haar privé-leven niet altijd zo gelukkig: het overlijden van haar echtgenoot Han van Wageningen in 1941 veroorzaakte een groot verdriet, dat nooit overging maar na jaren draaglijk werd. Een grote troost en steun hierbij was haar grote vriendenkring, die haar koesterde en waardeerde om haar innig begrip voor al het menselijke.

Anna Salomons overleed op 16 januari 1980, op de leeftijd van 94 jaar. In haar Toen en nu schreef ze over de naderende dood: "De grote momenten van het leven: geboorte, liefde en dood zullen toch altijd dezelfde blijven. Ik bereid me dankbaar op het laatste voor."

 


Publicaties

Verzen (1905 en 1910)
Een meisje-studentje (1907)
De vrouw in de Nederlandse letterkunde (1912)
Langs het {p509} geluk (1914)
Herinneringen van een onafhankelijke vrouw (1915)
Nieuwe verzen (1917)
Daadlooze droomen (1919)
De oude schuld (1922)
Liederen van droom en derven (1926)
Over mooie boeken (1926)
Ballingen (1927)
Verhalen uit het verre Oosten (1930)
Van vrijen tot schreien (1931)
Het huis in de hitte (1933)
De ongerepte droom (1950)
Herinneringen uit de oude tijd over schrijvers, die ik persoonlijk heb gekend (1960)
Herinneringen uit de oude tijd, II (1960)
Toen en nu (1961)
Nog meer herinneringen uit de oude tijd (1962)